Normaal gesproken begint het ritueel van de doop met de ontvangst van de dopeling en diens familie bij de ingang van de kerk, wat symboliseert dat de dopeling wordt opgenomen in de gemeenschap.
Tijdens de ceremonie worden er gebeden uitgesproken en Bijbelse teksten voorgelezen die verband houden met de betekenis en beloften van de doop.
Een belangrijk moment in de doopceremonie is het zegenen van het doopwater, dat meestal in een doopvont aanwezig is.
Het water waarmee de priester of diaken de dopeling overgiet of onderdompelt, symboliseert de reiniging van de ziel en het wegwassen van de zonde.
Bij baby’s wordt het water voorzichtig over het hoofd gegoten, terwijl volwassenen soms volledig ondergedompeld worden.
Na de doop met water zal de dopeling gezalfd worden met chrisma, een heilige olie die de gave van de Heilige Geest symboliseert. Deze zalving bevestigt de speciale uitverkiezing en toewijding van de dopeling aan God.
De dopeling ontvangt ook een doopkaars, aangestoken van de Paaskaars, die het licht van Christus symboliseert dat nu in de dopeling leeft. Dit licht staat voor hoop en de roeping van de christen om als licht in de wereld te schijnen.
Kleding speelt ook een belangrijke rol; traditioneel worden dopelingen gekleed in een wit gewaad, wat zuiverheid en een nieuw begin symboliseert.
Ouders kiezen vaak ervoor om hun baby te laten dopen om hen op jonge leeftijd deel te laten worden van hun religieuze gemeenschap en hen de zegeningen en bescherming van het geloof te bieden.
Volwassenen die zich tot het katholieke geloof bekeren, ondergaan de doop om hun geloof formeel te belijden en volledig deel uit te maken van hun nieuwe spirituele gemeenschap.
De doop gaat verder dan een traditie; het is een essentieel sacrament dat de kern van het christelijke leven en gemeenschap raakt.
Het vertegenwoordigt een spirituele geboorte en een feestelijke bevestiging van geloof en toewijding aan de leer van Christus.