De 45 jarige Anita slaakt een diepe zucht als de verpakking met kipfilet op heet aanrecht legt. “Het is ook nooit goed,” zegt ze lichtelijk gefrustreerd.
“Je probeert te besparen op je boodschappen, maar wat zit je eigenlijk te eten?” Echtgenoot Bas trekt een wenkbrauw op. “Wat bedoel je? Het is toch gewoon kip?”
Anita verteld hem over iets dat ze zojuist gelezen had. “Nou, dat dacht ik dus ook, maar blijkbaar zit er van alles in wat je niet zou verwachten.”
In een televisieprogramma werd er gesproken over de verschillen tussen de goedkopere kipfllet en de duurdere kipfilet.
“Ze hadden het over waterinjecties,” zegt ze. Ondertussen leest ze de kleine lettertjes op de achterzijde van de verpakking.
“Wist jij dat sommige kipfilets volgepompt worden met water en zout? Het lijkt alsof je een goede deal hebt, maar je betaalt eigenlijk voor water. Bizar toch?”
Haar man maakt zich niet druk. “Ach, water… hoe erg kan dat nou zijn?” Maar Anita kon het niet loslaten. “Het gaat verder dan dat, Bas.”
”Het gaat ook om plofkippen die in zulke slechte omstandigheden leven dat ze nauwelijks kunnen bewegen. En die antibiotica! Ze krijgen het gewoon preventief, omdat ze anders ziek worden in die krappe hokken.”
Ze laat haar telefoon zien. “Kijk hier, ze zeggen dat het een risico kan zijn voor onze eigen gezondheid. Bacteriën worden resistent door al dat overmatige antibioticagebruik. Dat wist ik echt niet.”
Terwijl hij naar de koelkast loopt vraagt Bas: “Dus wat wil je nou? Dat we alleen nog maar biologische kip kopen?”
“Ik weet het niet, Bas. Biologisch is natuurlijk beter, maar het kost wel drie keer zoveel. En met onze boodschappenrekening elke maand…”
“Maar ja, aan de andere kant, wat ben je aan het besparen als je uiteindelijk iets eet wat niet goed voor je is?”
Ooit vertelde een vriendin haar dat ze gestopt was met het eten van vlees. “Ze zei altijd: ‘Als je zou zien hoe die dieren leven, zou je geen hap meer door je keel krijgen.’
”Maar ik dacht toen altijd dat ze overdreef. Nu twijfel ik daar aan. Misschien heeft ze wel gelijk,” zegt ze zachtjes.
Basbesluit de ingrediëntenlijst vervolgens te lezen. “Gecondenseerd water, zout, stabilisatoren… Wacht even, wat zijn stabilisatoren?” Anita legt het hem uit.
“Dat zijn gewoon chemische toevoegingen, schat. Zodat die kip er mooier uitziet en beter houdbaar blijft. En jij maar denken dat je gewoon een stukje vlees eet.”
“Oké,” zegt Bas uiteindelijk. “Maar wat is dan de oplossing? Vegetarisch gaan eten? Of gewoon de duurdere kip kopen?”
Anita kan niet zo snel een oplossing bedenken. “Ik weet het niet, Bas. Maar ik denk wel dat we moeten nadenken over wat we in ons lichaam stoppen.”
”Misschien kunnen we beter minder vlees eten, maar dan wel van goede kwaliteit. Of eens bij een boerderij in de buurt kijken. Maar ik heb geen zin om weer die goedkope troep te kopen.”
Terwijl Anita in de keuken staat te koken blijven gedachten door haar hoofd dwalen. “Ik voel me eigenlijk een beetje belazerd,” mompelt ze.
“We vertrouwen er maar op dat wat in de supermarkt ligt goed is, maar eigenlijk weet je het gewoon niet. En ondertussen vragen ze zich af waarom mensen ziek worden van alles en nog wat.”
“Het is gewoon lastig,” zegt Bas, terwijl hij een hap van zijn maaltijd neemt. “Ik snap je punt, maar we hebben ook geen onbeperkt budget.”
“Ik weet het, maar misschien kunnen we ergens een middenweg vinden. Ik wil gewoon niet het gevoel hebben dat ik water en chemicaliën op tafel zet en het een gezonde maaltijd noem.”
De volgende dag belt ze haar vriendin. “Jij hebt toch die lijstjes met tips waar je vlees van betere kwaliteit kunt halen? Kun je die naar me doorsturen?” vraagt ze. Haar vriendin moet vervolgens lachen.
“Tuurlijk, maar ik dacht dat jij nooit naar me wilde luisteren.” Anita: “Tja, mensen kunnen veranderen, toch? En ik wil gewoon zeker weten dat wat ik eet, echt goed is.”
De 45 jarige Anita slaakt een diepe zucht als de verpakking met kipfilet op heet aanrecht legt. “Het is ook…